Buitenlandse journalisten in China zien steeds meer 'rode lijnen' tijdens hun werk
Buitenlandse journalisten in China merken dat over steeds minder onderwerpen vrijuit bericht kan worden en dat de Chinese overheid dit steeds meer controleert. Dat blijkt uit een rapport van de Foreign Correspondents' Club China (FCCC), die jaarlijks schrijft over de mediavrijheid op basis ervaringen van buitenlandse journalisten in China.
De journalisten spreken van nieuwe 'rode lijnen' en maken zich zorgen over het groeiend aantal 'verboden onderwerpen'. Traditionele onderwerpen zoals de regio's Xinjiang, Tibet en Hongkong blijven taboe. Net zoals alle berichten over de Chinese president Xi.
Maar het afgelopen jaar merken de journalisten dat het ook steeds lastiger wordt om te schrijven over alledaagse onderwerpen als de Chinese economie, werkloosheid, het beleid rondom technologie en elektrische voertuigen. Verschillende journalisten merkten ook dat ze werden tegengewerkt bij culturele evenementen, zoals bijvoorbeeld bij een reportage over Halloween in Shanghai.
Intimidatie en geweldBijna negen op de tien journalisten geven in het rapport aan dat interviews worden geweigerd. Ook heeft meer dan een derde melding gemaakt van intimidatie of pesterijen door Chinese collega's en bijna één op de tien kreeg te maken met fysiek geweld.
De journalisten hebben ook te maken met problemen met het aanvragen van een visum. Het leidde in meerdere gevallen tot bedreigingen en rechtszaken. Bijna alle ondervraagden zeggen dat de persvrijheid niet voldoet aan de internationale normen. Het beeld strookt met de Word Press Freedom Index. Op die lijst, over hoe het gaat met de persvrijheid in landen, staat China onderaan, op Noord-Korea en Eritrea na.
De Chinese overheid heeft nog niet gereageerd op het rapport. Wel heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken in het verleden het FCCC meermaals bestempeld als "illegaal" en erkent het ministerie de organisatie niet. Volgens China verdraait een kleine club westerse journalisten de feiten "om China zwart te maken".
Propaganda via sociale mediaDe Chinese overheid is dan ook actief bezig met het schetsen van een ander beeld van China. Het wil een positief beeld van China aan de wereld laten zien, onder meer om meer toeristen naar het land te lokken, wat goed is voor de Chinese economie.
Ze doen dit steeds vaker via sociale media als TikTok of YouTube. Zo werd een van de populairste influencers, IShowSpeed, ingezet om naar China te komen en uitsluitend te laten zien hoe mooi het land is. IShowSpeed heeft op zowel Instagram, TikTok en YouTube zo'n 120 miljoen volgers. De video's werden op alle platforms bij elkaar meer dan een miljard keer bekeken.
Door middel van het door president Xi gelanceerde motto "Tell China's Story Well" probeert China een alternatief te bieden voor de negatieve berichtgeving over China vanuit het Westen. De nadruk ligt hier op buitenlandse media. Verschillende Chinese staatsmedia zoeken een samenwerking met internationale kranten en mediaplatforms om een breder publiek "het echte China" te laten zien dat alleen maar positief is.
Onder meer de Australische denktank ASPI concludeerde eerder dat de Chinese overheid steeds vaker gebruikmaakt van dit soort propaganda. Oorspronkelijk richtte de overheid zich vooral op de eigen platforms en op de Chinezen, maar inmiddels wordt er steeds meer gebruikgemaakt van westerse sociale media en richt men zich meer op buitenlandse kijkers.
China-correspondent Laura van Megen:"De tegenwerking vindt plaats op meerdere manieren. In de provincie Jiangxi, waar China's zeldzame aardmetalen in de grond zitten, hadden we dagenlang elk half uur een nieuwe volgauto achter ons aan zitten. In Wuhan, lieten bronnen mij weten dat de staatsveiligheidsdienst op bezoek was geweest, en dat ze dus het interview moesten afzeggen.
Chinezen zijn bang gemaakt door hun overheid om iets 'verkeerds' te zeggen tegen buitenlandse journalisten. Staat de microfoon of camera uit, dan zijn open gesprekken over hun persoonlijke problemen of de stand van de economie regelmatig nog goed mogelijk. Maar zet de camera of microfoon aan en men zegt dat er geen vuiltje aan de lucht is, gevolgd door een kleine lofzang voor de overheid.
Dit rapport gaat over de beperkingen die buitenlandse journalisten ervaren, maar de meest onderdrukte groep journalisten in China zijn de Chinese journalisten zelf. Die krijgen precies te horen wat ze wel en wat ze niet mogen schrijven. Uit zelfbescherming leven ze de formele en informele regels streng na. Wat vandaag nog mocht, mag misschien morgen niet meer. En dat kan je duur komen te staan."